Insuline

Bij een aanvraag “insuline” worden diverse analyses uitgevoerd op ons laboratorium. Ten eerste wordt bepaald of er insuline antistoffen aanwezig zijn. Antistoffen tegen insuline kunnen aanwezig zijn bij diabetici die met insuline behandeld worden (tot 80% van de patiënten met subcutane insuline therapie) of bij type I diabetici voordat de insuline therapie ingezet wordt.

Deze insuline antistoffen kunnen interfereren in de reguliere insuline assays en zorgen voor klinisch irrelevante uitslagen. Om dit te voorkomen worden bij de aanwezigheid van antistoffen zowel totaal als vrij insuline bepaling ingezet. Bij patiënten met insuline antistoffen zal de concentratie totaal insuline vaak hoger liggen dan de concentratie vrij insuline. De concentratie vrij insuline is in deze gevallen de juiste parameter voor het vervolgen van de patiënt en wordt ook wel de “biologische beschikbare insuline” genoemd.

Inmiddels zijn er in ons lab meerdere patiënten bekend bij wie een dermate hoge concentratie insuline antistoffen is gevonden, waarbij nauwelijks nog vrij insuline aantoonbaar was. Dit uit zich in het klinische gegeven dat de patiënt dan niet goed instelbaar meer is met insuline therapie (permanent hoog glucose bij hoge een dosis insuline). De genoemde insuline-antistoffen kunnen ook interfereren in de c-peptide bepaling. Om die reden wordt ook bij de c-peptide bepaling standaard geanalyseerd of insuline antistoffen aanwezig zijn.

In tegenstelling tot een aantal andere insuline assays is onze assay tevens in staat om therapeutisch toegediend insuline te meten. We hebben dit aangetoond voor Actrapid, Novorapid, Novomix en insuline glargine. Mocht hieromtrent een specifieke vraagstelling zijn (bijvoorbeeld bij insuline misbruik) dan kan deze vermeld worden op het aanvraagformulier of kan telefonisch contact opgenomen worden met één van de klinisch chemici. De bepalingsfrequentie is 1 x per 2 weken. Verzendcondities kunt u vinden op www.nvkc.nl op de WiedoetWat database.