Plaatselijke verdoving

Nuchter zijn

Het is belangrijk dat u voor uw operatie nuchter bent. Hier gelden regels voor, voor volwassenen en kinderen. Kijk voor meer informatie op Nuchter zijn (volwassenen en kinderen).

Waar krijgt u de prik?

Voor operaties aan een arm of been is het mogelijk alleen het te opereren lichaamsdeel te verdoven door middel van een of twee prikken. Deze plaatselijke verdoving prikken we in de voorbereidingsruimte van de OK.

Waar krijgt u de prik?

  • Operatie van de hand of onderarm: in uw oksel of boven uw sleutelbeen
  • Operatie bovenarm of schouder: zijkant van uw hals
  • Operatie aan voet en/of enkel of gehele been: achterzijde been, juist boven de knieholte en/of in uw lies

Zenuwstimulator

De anesthesioloog prikt met een naald in de buurt van de zenuw die verdoofd moet worden. Hierbij wordt een echoapparaat en/of zenuwstimulator gebruikt. De zenuwstimulator veroorzaakt kleine schokjes in uw arm of been als de naald in de buurt van de zenuw komt. Als de naald op de goede plek zit, wordt het verdovende middel ingespoten.

Enige tijd later kunt u tintelingen voelen en merkt u dat uw arm of been zwaar en gevoelloos wordt. U kunt het verdoofde lichaamsdeel ook niet meer bewegen. Als de verdoving goed is ingewerkt, brengen we u naar de operatiekamer en starten we met de operatie.

Tijdens de operatie

U mag tijdens een operatie met een plaatselijke verdoving uw kunstgebit, bril en gehoorapparaat  in- of ophouden. U ziet niets van de operatie, ook niet als u wakker blijft tijdens de ingreep. Het operatiegebied dekken we af steriele doeken. Bij sommige kijkoperaties kunt u, als u wilt, wel meekijken naar de beelden op het scherm.

Er is altijd een kleine kans dat de verdoving bij u onvoldoende werkt. Voordat de operatie begint testen we eerst de verdoving. Als de verdoving onvoldoende werkt, kan de anesthesioloog soms nog extra verdoving geven. In andere gevallen is het beter om dan voor een andere techniek te kiezen, bijvoorbeeld algehele anesthesie of een ruggenprik. De anesthesioloog bespreekt dit met u, mocht dit onverhoopt nodig zijn.

Gedurende de hele operatie blijft de anesthesiemedewerker en/of anesthesioloog bij u. We laten u dus nooit alleen. Na de operatie brengen we u naar de uitslaapkamer. Hier verblijft u kort, waarna u snel weer naar de verpleegafdeling teruggaat.

Terug op de afdeling

De uitwerking van een plaatselijke verdoving is per patiënt erg verschillend. Afhankelijk van het gebruikte geneesmiddel kan de blokverdoving soms lang aanhouden. Zolang de verdoving werkt heeft u geen pijn, maar u kunt uw arm of been ook niet bewegen of belasten. Als de verdoving uitgewerkt is, komen het gevoel en de kracht weer terug.

Sedatie (roesje)

Sedatie betekent ‘verlaging van het bewustzijn’. Als u hiervoor in aanmerking komt, kunnen we u, bij operaties waarbij u verdoofd bent met een plaatselijke verdoving, een roesje geven. U maakt de operatie minder bewust mee en bent meer ontspannen. Het blijft mogelijk om u tijdens de operatie te wekken.

Naar boven