De ziekte van Crohn kan in het hele spijsverteringskanaal optreden, dat wil zeggen "van mond tot kont". In de meeste gevallen is echter het laatste deel van de dunne darm en het eerste deel van de dikke darm aangetast.
Over de ziekte van Crohn
Bij de ziekte van Crohn ontstaan kleine ontstoken plekjes (zweren) in de darmwand, die soms dieper worden of zich uitbreiden naar andere plaatsen. Gezonde en zieke stukken darm wisselen elkaar af. Zweren kunnen lange tijd blijven bestaan en vaak plotseling klachten veroorzaken. Ze kunnen echter ook spontaan genezen. Helaas blijft er na genezing altijd littekenweefsel over, dat de darmwand dikker maakt en de doorgang vernauwt. De doorvoer van de darminhoud kan zo gehinderd worden en buikpijn veroorzaken.
Als de klachten ernstig zijn of al lange tijd bestaan, kan de darmfunctie achteruit gaan. Voedingsstoffen worden dan niet meer goed opgenomen met als gevolg vermagering en gebrek aan vitaminen en mineralen. Ook kunnen bloedingen optreden, waardoor bloedarmoede ontstaat. Geleidelijk komt de patiënt dan in een slechtere conditie omdat ook de eetlust afneemt.
Soms groeien de zweren door de darmwand heen en kunnen een verbinding maken naar de huid of andere organen, bijvoorbeeld de blaas. Op deze manier ontstaan abnormale verbindingen tussen de zieke darm en andere organen of de huid. Deze verbindingen noemen we pijpzweren of fistels.
Bij de ziekte van Crohn kunnen ook klachten buiten het spijsverteringskanaal optreden. Voorbeelden zijn oog- en huidaandoeningen, galstenen en gewrichtspijn. Vooral pijnlijke zwellingen van knieën, polsen, ellebogen en enkels komen voor.