Een normale bevalling vindt plaats tussen de 37 en 42 weken. Als je kindje voor de 37 weken wordt geboren, noemen we dit een vroeggeboorte. Dit komt bij ongeveer 1 op de 10 zwangerschappen voor.
Als je kindje te vroeg geboren dreigt te worden, dan krijg je voor de 37 weken weeën. Deze vroegtijdige weeën voelen in principe hetzelfde als weeën rond de uitgerekende datum. Je kan ook eventueel bloed, slijm en/of vruchtwater verliezen. Soms begint een vroegtijdige bevalling met het breken van de vliezen. Je merkt dan dat je vocht verliest.
Als je kindje te vroeg geboren wordt heeft het meestal extra medische zorg nodig, omdat het nog niet helemaal volgroeid is. Indien het medisch verantwoord is, proberen we de bevalling uit te stellen met behulp van medicatie.
Onderzoeken
- CTG om de conditie van je kindje te bepalen.
- Echo om te kijken naar de groei en om de baarmoedermond op te meten.
- Inwendig onderzoek om te voelen of er ontsluiting is.
- Bloed/ kweek onderzoek om eventuele infecties op te sporen.
- Urineonderzoek om een blaasontsteking uit te sluiten.
Behandeling
- Opname in het ziekenhuis met bedrust.
- Bij dreigende vroeggeboorte voor 32 weken word je in principe overgeplaatst naar een derdelijns centrum (in principe het Sophia Kinderziekenhuis).
- Bij dreigende vroeggeboorte voor 34 weken proberen we de weeënactiviteit te remmen met medicijnen en geven we medicatie om ervoor te zorgen dat de longen van je kindje sneller rijpen. Deze medicijnen hebben na 48 uur het maximale effect bereikt. Hierna stoppen we met het remmen van de weeën en accepteren we een bevalling.
Meer informatie krijg je van de verloskundige/gynaecoloog of kun je nalezen in de folder Dreigende vroeggeboorte.