Jaap Snoeck uit Rotterdam genas na een ernstig ziektetraject en liep daarna de kwart marathon van Rotterdam. Hij gaf de arts zijn medaille als dank voor de goede zorgen.
Hup Jaap, hup, hup, hup
Aangemoedigd door toeschouwers uit het publiek loopt Jaap Snoeck op 23 oktober 2021 de laatste meters over de Blaak richting de Coolsingel: de finish van de kwart marathon. Die mensenmassa, dat is echt te gek, wat een kick! De klok tikt 1.17 uur aan. Van een vrijwilliger krijgt hij zijn felbegeerde medaille uitgereikt. Hij is er ontzettend blij mee! En voor de medaille heeft hij al een bestemming...
Dhr. Snoeck: ‘Ik ben altijd sportief geweest en heb van m’n 12e tot m’n 32e gevoetbald. Toen ik stopte met voetballen wilde ik toch wel wat blijven doen, en ben ik gaan hardlopen. Ik heb toen een keer het idee opgevat om met de marathon mee te doen, waarvoor ik natuurlijk wel wat kilometers moest gaan maken. Ik heb in Rotterdam drie keer de hele marathon gelopen, in ’89, ’90 en ’91. Wat een sfeer!
In behandeling
In 2017 ben ik door internist Bart Santbergen van het IJsselland Ziekenhuis behandeld voor een agressieve vorm van lymfeklierkanker en na de behandelingen was ik ziektevrij. In 2020 kwam de ziekte helaas weer terug, en heb ik in het IJsselland en in het Erasmus MC zware chemotherapie gehad, gevolgd door een stamceltransplantatie.
‘Het kan’
In juli 2020 kwam ik thuis, na enkele weken opname voor chemotherapie en stamceltransplantatie, en ben ik weer voorzichtig begonnen met hardlooptraining. Ik merkte dat mijn conditie steeds beter werd en besloot in het najaar van 2020 dat ik wilde meedoen aan een kwart marathon (10 km, 550 mtr.). Ik wist niet hoe mijn gezondheid er verder uit ging zien, maar mijn dochter heeft een startbewijs voor de kwart marathon van najaar 2021 voor mij kunnen regelen. Ik had al tegen haar gezegd: ‘Als jij het kan regelen, en ik kan ‘m uitlopen, dan gaat de medaille naar het ziekenhuis, als stimulans voor andere patiënten die het ook zwaar hebben’. Want als ik het zou kunnen, zouden misschien ook andere mensen het kunnen. Een stok achter de deur om te laten zien dat ‘het kan’. Ook al ben je heel erg ziek geweest: het kan. Als je je zinnen maar ergens op zet, is eigenlijk alles mogelijk.
Tijdens de loop had ik wel die spanning van ‘Red ik het?’ Maar je wordt gedragen door alle mensen die je langs de kant aanmoedigen. Ze zien je naam op je borst staan, ‘Hup Jaap, hup, hup, hup’. Dat ik de race heb uitgelopen, betekende heel veel voor me.’
Bijzondere uitreiking
Inmiddels is de transplantatie ruim 1 jaar geleden en daar is de heer Snoeck goed van hersteld. Er zijn momenteel geen tekenen meer dat de lymfeklierziekte nog aanwezig is. Als dank voor de zorg die het IJsselland hem heeft gegeven, overhandigde hij bij een poliklinische controle ‘zijn’ marathonmedaille aan internist Bart Santbergen.
Dhr. Snoeck: ‘Drs. Santbergen en het behandelend team van medische professionals hebben mij de kans gegeven om het traject van de stamceltransplantatie te volgen, en daar ben ik hen héél erg dankbaar voor. Dat was voor mij dé reden om de kwart marathon te lopen. En ik had me al die tijd al voorgenomen dat als ik ‘m zou halen, hij de medaille zou krijgen.’
Bart Santbergen is erg vereerd met de medaille van deze patiënt. ‘Het was heel bijzonder dat ik, uiteraard samen met mijn collega’s, deze patiënt gedurende zijn ziekteproces heb mogen begeleiden. Met gelukkig een heel goede afloop. Het is fantastisch om te zien dat het goed met het hem gaat, en dat dit heeft geresulteerd in deelname aan de Rotterdam marathon. Dat is sowieso al een hele prestatie, en hij deed er nog een schepje bovenop. De medaille krijgt een ereplaats op mijn kamer, en staat voor mij voor het feit dat je met geloof in jezelf en wilskracht héél veel kunt bereiken, ook als je zo ziek bent geweest als deze patiënt.’
De heer Snoeck had voor zichzelf al besloten dat dit eigenlijk zijn laatste marathon was. ‘Voortaan loop ik gewoon voor mezelf, en niet meer voor een bepaalde tijd. Ik hoop dat mijn gezondheid zo mag blijven, en dat ik nog heel lang kan blijven sporten!’
Foto: Jurgen Wielaard